Anatomie
Het kniegewricht bestaat uit een samenwerking tussen twee gewrichten, namelijk tussen het bovenbeen en onderbeen (Tibiofemorale gewricht) en het gewricht tussen het bovenbeen en de knieschijf (Patellofemorale gewricht).
Deze gewrichten worden vaak als één gewricht beschouwd, omdat deze twee gewrichten binnen hetzelfde kapsel bevinden. Het kuitbeen (fibula) maakt geen deel uit van het kniegewricht, deze ligt namelijk buiten het gewrichtskapsel. Maar het kuitbeen kan wel klachten geven wat gevoeld kan worden als pijn aan de knie.
Het uiteinde van het bovenbeen is de kop van het kniegewricht en bestaat uit twee condylen , de zogenaamde Femurcondylen. Tussen de condylen van het bovenbeen zit de aanhechtingsplaats van beide kruisbanden.
De kom van het kniegewricht bestaat uit het Tibiaplateau (uiteinde van het scheenbeen). Het Tibiaplateau is van zichzelf vrij vlak. Op het Tibiaplateau liggen beide menisci, deze menisci zijn halvemaanvormige schijfjes van kraakbeen die ervoor zorgen dat het Tibiaplateau meer een kom vormt. Het wordt veronderstelt dat naast de vorm van de gewrichtskom de meniscus een functie hebben als schokdemper om op deze wijze het kraakbeen van het kniegewircht te beschermen.
De knie wordt verstevigd doormiddel van de zogenaamde passieve structuren hiermee worden de banden en het kapsel bedoeld. De knie heeft vele banden om de stabiliteit te verbeteren. Om het overzichtelijk te houden worden ze verdeeld onder de twee kniebanden aan de buitenzijde van de knie en twee kruisbanden die in de knie zitten.
De knieband aan de binnenzijde van de knie zit in het kapsel verweven, de knieband aan de buitenzijde van de knie ligt net buiten het gewrichtskapsel. Deze twee banden zorgen voor de zijdelingse stabiliteit.
Midden in de knie liggen de twee kruisbanden, de zogenaamde voorste- en achterste kruisband. Deze twee banden lopen zoals de naam als zegt gekruist. De functie van de kruisbanden is het stabiliseren van de voor- achterwaartse beweging van het bovenbeen ten opzichte van het onderbeen. De voorste kruisband zorgt ervoor dat het onderbeen niet te ver naar voren schuift, de achterste kruisband zorgt ervoor dat het onderbeen niet te ver naar achteren schuift.
Naast de botten en actieve structuren bevat het kniegewricht verschillende slijmbeurzen. Deze slijmbeurzen zorgen dat verschillende oppervlakte goed over elkaar kunnen glijden. In de knie liggen de belangrijkste slijmbeurzen tussen de knieschijf en de huid en tussen de knieschijfpees en het bot.
Spieren rondom het kniegewricht
Aan de voorzijde van de knie bevindt zicht de knieschijf (Patella). De pees van de grote bovenbeenspier heeft aanhechtingen op de knieschijf. Waarnaar deze overgaat in de pees van de knieschijf en vasthecht aan het onderbeen. Bij een gebogen knie ligt de knieschijf in de groeve tussen de twee condylen. Aan weerszijden van de knieschijf zitten bindweefselvezels die de knieschijf tijdens het buigen in zijn spoor houden. Deze bindweefselvezels worden gevormd door peesvezels, knieschijfbanden en het kapsel.
De spieren rondom het kniegewricht zorgen voor een gecontroleerde buiging en strekking van de knie. De twee belangrijkste spiergroepen van het kniegewricht zijn de bovenbeenspieren aan de voorzijde. M. quadriceps en de spiergroep aan de achterzijde de Hamstring.
Daarnaast loop de kuitspier ook over de achterzijde van het kniegewricht heen en heeft deze de aanhechting net boven het kniegewricht waardoor deze ook voor beweging in de knie kan zorgen.
De m. quadriceps femoris bestaat uit:
- rectus femoris
- vastus lateralis
- vastus medialis
- vastus intermedius
De m. rectus femoris is de enige van deze spieren die ook over het heupgewricht loopt. Deze vier spieren vormen een gezamenlijke eindpees, waarvan de meeste vezels via de knieschijf in de knieschijfpees overgaan. Deze heeft net onder de knie de aanhechting en is goed te zien of te voelen. Een gedeelte van deze vezels loopt naar de zijkanten van de knieschijf en geven functie aan de bindweefselvezels aan de zijkanten van de knieschijf.
De hamstrings bestaan uit:
- biceps femoris
- semitendinosus
- semimembranosus
De m. quadriceps geven een strekking van de knie en de hamstring een buiging van de knie. Daarnaast kunnen ze voor rotaties van het onderbeen zorgen.
De oppervlakkige kuitspier zorgt ook voor de buiging van de knie.